Muziekcentrum Enschede (zaterdag 5 november 2016) Te Deum –Berlioz Krönungsmesse–Liszt
Judith Hoffmann, sopraan Eline Harbers, alt André Post, tenor Serge Novique, bas/bariton Orkest van het Oosten. Dirigent: Eric Kotterink
Bij het jubileumconcert van Oratoriumkoor ECOK was gekozen voor een niet alledaagsprogramma. Bij dit concert stonden er twee niet vaak uitgevoerde romantische werken op het programma. Het Te Deum van Berlioz en de UngarischeKrönungsmesse van Liszt. Twee werken die een groots muzikaal apparaat vereisen. Dat werd dan ook gerealiseerd.
Twee koren, het jubilerende ECOK en het zusterkoor uit Almelo, concertkoor Sursum Corda, leverden de koorbijdragen. Vier aansprekende solisten, het grote Flentrop concertorgel en het voltallige Orkest van het Oosten. Daarbij nog het kinderkoor van de Vrije School uit Almelo voor het Te Deum van Berlioz. Voeg daarbij een bijna uitverkocht muziekcentrum en het grootste muziekpodium van Twente was weer op dat moment het culturele hart van het oosten.
Het publiek werd in de foyer welkom geheten door koningin “Sisi” en de Oostenrijkse keizer “ Franz Joseph”. Zij vormden de visuele opmaat naar de opening van dit feestconcert en dat werd het voluit.
Liszt heeft in deze mis het kerkelijk en nationale gevoel subliem verweven. Gregoriaans in o.a het Credo en Hongaarse ritmen en volksmuziek. Gelijk al bij het eerste Kyrie liet het koor een zelfbewuste en gretige aanpak horen. In het muzikaal samen optrekken met het solistenkwartet gaf het koor in een ingetogen koorbalans en wisselwerking het begrip “dolce” een perfecte invulling. Een flitsend, krachtig Gloria met daarin weer een verstild moment van het “Miserere nobis“ gevolgd door een stuwende apotheose naar een grandioos “Amen”. Met dezelfde overtuigende aanpak klonk het “Graduale”.
Om een groot koor als een eenheid te laten klinken, vergt concentratie en discipline. Zeker bij het credo waar unisono en een enkele meerstemmige frasering elkaar afwisselden met een subtiele orgelbegeleiding. Onder de bezielende leiding van dirigent Eric Kotterink , kreeg het Credo een liturgische gelaagdheid.
In het Benedictus kwam alles tezamen. Koor, solisten en orkest manifesteerden zich optimaal in een dramatische, dynamische romantische zetting. Uitvloeiend in een Hongaars muzikaal landschap, de poesta in de middagzon met de omhoog cirkelende vogel, steeds verder weg, schitterend verklankt door de violiste Eeva Koskinen. Dan de stilte.
Het Te Deum van Berlioz was destijds de start voor de grootse werken. Dit werk voor groot orkest, groot koor, een koor van 600 kinderen, groot orgel en een heroïsche tenor, werd door Liszt bestempeld als: ”enormiteit en duivelswerk”. Bij deze uitvoering was het kinderkoor aanmerkelijk kleiner maar licht versterkt maakte het diepe indruk door inzet, enthousiasme en muzikaliteit. Ze waren hoorbaar aanwezig in de gecomponeerde klankgolven. De dialogen waren in het koor duidelijk hoorbaar door een uitgekiende kooropstelling door dirigent Kotterink.
Dit authentieke meesterwerk klonk expressief, schilderachtig, emotioneel en dan weer zuiver en zacht als een gebed. De strijkers van het orkest waren een volmaakte eenheid, de blazers helder en compact. De tutti-gedeelten voor de luisteraar adembenemend.
Organist Jorrit Woudt begeleidde adequaat, liet bij de openingsakkoorden het orgel in de rol van de “Paus” voluit horen. Hoewel dit instrument geen symfonisch instrument is, wist hij door een uitgekiende registratie de romantische kant goed te benaderen.
De canon in het Dignare voor sopranen en tenoren klonk loepzuiver met de ondersteunende muzikale processie van de bassen. Tenor André Post zong ingetogen bij het “Gebet”. Het had misschien wat heroïscher gekund.
Bij een enkel probleem bleef het koor standvastig en pikte met veel elan de muzikale draad weer op. Een groots jubileumconcert dat door de inbreng van dirigent Kotterink een muzikale hartstochtelijke ervaring werd.
Jos Keijzer